Als de scholen weer openen, is er dan sprake van achterstanden waarop je je onderwijs moet aanpassen? Dat is een vraag die de gemoederen nogal bezighoudt, nu dit moment in zicht komt.
Vlak voor hier in het advies van 21 april concrete data en eisen aan gekoppeld werden, vroeg ik rond onder docenten naar hoe die zorgen over achterstanden er eventueel uitzien. Als ze aanwezig zijn, splitsen ze zich meestal uit in twee types: zorgen over het achterlopen ten opzichte van het geplande programma enerzijds en zorgen over een vergroting van de kenniskloof, en daarmee de kansenongelijkheid en verschillen in de klas, anderzijds. Dat zijn verschillende problemen die een eigen analyse en aanpak vragen.
Er is wel een gemene deler. Docenten geven namelijk aan dat ze moeite hebben om in kaart te brengen in hoeverre een boodschap bij leerlingen is doorgedrongen. Dat is een belangrijke constatering: wanneer je moeilijk kan achterhalen wat een leerling wel en niet weet of begrijpt, is het ook moeilijk om vast te stellen of er sprake is van achterstanden.
Docenten zijn gelukkig niet volledig geblinddoekt, want ze ontvangen natuurlijk huiswerk (of niet) en hebben contactmomenten. Veel docenten geven aan dat ze zien dat het effect van verschillen in zelfstandigheid onder hun leerlingen groter wordt. Leerlingen die moeite hebben hun werk te plannen, weinig motivatie en discipline op kunnen brengen om aan de slag te gaan en veel bijsturing nodig hebben, hebben meer moeite met het volgen van het afstandsonderwijs. Mede afhankelijk van de begeleiding die school en ouders kunnen bieden, zijn er leerlingen die flinke vooruitgang geboekt hebben, leerlingen die ongeveer ‘bij’ zijn, en leerlingen die in meer of mindere mate zijn afgehaakt.
Docenten in het primair onderwijs geven aan dat ze bij het volledig hervatten van het contactonderwijs twee grote uitdagingen zien: het compenseren van de extra deuken in de kansengelijkheid en het op een haalbare manier differentiëren. Het moeten afwijken van het normale programma lijkt er geen groot probleem gevonden te worden en er worden duidelijke prioriteiten gesteld.
In het voortgezet onderwijs geven vakdocenten aan weinig zicht te hebben op de bredere situatie van hun leerlingen; mentoren houden contact over zaken als niet-ingeleverd werk, het maken van planningen en de privésituatie. Er zijn met name zorgen over de voorexamenklassen, die de minste tijd tot hun examen zullen hebben om gaten in hun kennis op te vullen. Sommige scholen hebben fraudegevoeligheid getrotseerd bij toetsing op afstand om het programma zover mogelijk compleet te maken. De druk op docenten en leerlingen om haast te maken is groot.
Deze situatie zou ertoe kunnen leiden dat er door vakdocenten al snel nieuwe lesstof behandeld wordt, terwijl veel leerlingen eerdere lesstof nog niet voldoende beheersen. Wanneer er namelijk weinig zicht is op de kennis en de mate van begrip van leerlingen, wordt vaak aangenomen dat wat is behandeld ook bij de leerlingen is overgekomen en blijven hangen. Daarnaast worden de grote verschillen tussen leerlingen gelinkt aan motivatie en discipline. Niemand wil een stap terug doen of vertragen met de hele klas vanwege een groepje leerlingen met weinig inzet – zeker niet als er al achterstanden ten opzichte van het programma zijn.
Daarmee dreigt het gevaar dat docenten in het voortgezet onderwijs zo snel mogelijk na de heropening weer over willen gaan op de orde van de dag, eventueel zelfs met een verhoogd tempo. Dat is geen handige benadering, om twee redenen.
Ten eerste is de aanname dat leerlingen die aan het afstandsonderwijs hebben deelgenomen ook op de hoogte zijn van wat daar behandeld werd, niet zomaar juist. Zelfs onder normale omstandigheden wordt niet alles begrepen en raakt bovendien veel weer vergeten. De inzet van zowel de leerlingen als de docenten heeft nu minder zoden aan de dijk gezet dan in de normale situatie. Het feit dat stof behandeld is geweest, is nu een nog minder betrouwbare indicatie van of leerlingen er ook voldoende van geleerd hebben.
Ten tweede heeft een school ook een verantwoordelijkheid richting de leerlingen die minder zelfstandigheid en gedragsregulatie aan de dag wisten te leggen. Zij zijn vaak grotendeels afgehaakt tijdens het afstandsonderwijs. Het gaat onder andere om leerlingen met AD(H)D of ernstige demotivatie. Zij hebben een achterstand ten opzichte van hun klasgenoten. Om hen die in te laten lopen, hebben zij onderwijs nodig waarbij er niet opnieuw een te groot beroep gedaan mag worden op hun zelfregulatie.
In het voortgezet onderwijs heb ik minder geluiden gehoord over kansenongelijkheid, al speelt het daar natuurlijk ook een rol (en heeft het een verband met die zelfstandigheid). Zelfs in het hoger onderwijs speelt dit, zoals ik eerder deze maand stelde in ScienceGuide.
In het plan van aanpak dat scholen opstellen, is het dus belangrijk dat ook de didactische kant naar voren komt, met duidelijke en haalbare alternatieven voor het overgaan op de orde van de dag. Ik hoop daar in deze blog aanknopingspunten voor geboden te hebben: de uitdagingen liggen op het gebied van formatief werken, kansenongelijkheid verminderen en differentiatie, terwijl ondertussen alle veiligheidsmaatregelen van kracht zijn. Dat is niet makkelijk, vergt leiderschap en flexibiliteit van scholen, en is gedeeltelijk nieuw terrein.
Voor vrij toegankelijke literatuur die hierbij handvatten kan bieden, link ik hier naar Toetsrevolutie, Werk maken van gelijke kansen en Differentiatie in de klas; wat werkt?
Leestip (later toegevoegd): docenten Michelle van Dijk (VO) en Debbie Dussel (PO) schreven samen deze korte blog over kansenongelijkheid n.a.v. de coronacrisis.
Over de verschillen in zelfstandigheid van leerlingen, waarin o.a. AD(H)D en demotivatie een rol kunnen spelen, volgt binnenkort misschien nog een aparte blog.
Mocht ik van dienst kunnen zijn bij het vormgeven van de aanpak bij de heropening op uw school, wees dan natuurlijk welkom in mijn inbox: alex@dawning.nl.
Tot slot: veel dank aan alle docenten die naar aanleiding van mijn oproepje hun ervaring met de huidige situatie en gedachtes over de nabije toekomst deelden!