Om een taal te beheersen, moet je beschikken over voldoende woordenschat. Op veel scholen wordt daarom een deel van het schoolexamen (het PTA) besteed aan een flinke lijst woorden of zinnen. Vaak is zo’n toets een van de eerste PTA-onderdelen, soms al vóór het examenjaar.

Ook ik moest in 5vwo de Nederlandse vertaling van een paar honderd Duitse zinnen kunnen reproduceren. Die ervaring heeft mijn kijk op zulk soort PTA-toetsen behoorlijk gekleurd: ik zag ze tot voor kort als misplaatste afrekening die gepaard gaat met een hoop tijdverspilling. Laat me dat uitleggen, want dat is een hard oordeel: het zat hem in het feit dat we deze examenonderdelen volledig zelfstandig moesten voorbereiden.

Onze eerste examencijfers voor Duits
De eerste helft van de zinnen zou begin januari getoetst worden, de tweede helft eind juni. Dat vooruitzicht was af en toe de aanleiding voor een peptalk. ‘Dit is makkelijk scoren,’ werd gezegd. ‘Je kunt moeite hebben met tekstverklaring of grammatica, maar dit examenonderdeel draait puur om inzet. Je zou wel stom zijn om niet te leren en jezelf een onvoldoende te bezorgen. Een goed cijfer is een keuze. Maak een planning!’

Ik zag er tegenop om ze voor te bereiden, maar ik had geen zin in een onvoldoende voor mijn eerste examenonderdelen. Uren en uren van mijn kerstvakantie en van de laatste twee weken van het schooljaar gingen op aan stampen.

Voor beide PTA-toetsen haalde ik een goed cijfer, net als een groot deel van mijn klas. Nee, niet net als iedereen. Want hoewel er werd gedaan alsof dit het makkelijkste examenonderdeel voor welk vak dan ook moest zijn, waren er elk jaar leerlingen die hun examenprogramma startten met een of twee enen voor Duits.

‘Had je maar beter moeten plannen,’ werd er dan weer eens tegen hen gezegd. ‘Je wist dat de toets eraan zat te komen, dus je had eerder kunnen beginnen. Eigen verantwoordelijkheid. Jullie zijn er oud en slim genoeg voor.’

Het waren bijna altijd dezelfde leerlingen die dit aanhoorden. Leerlingen die steeds dezelfde mist in gingen en telkens weer uit kwamen bij onvoldoendes, minder vertrouwen in de eigen capaciteiten en minder motivatie om zich een volgende keer in te zetten.

Motivatie, zelfstandigheid of Duits?
Dat deze leerlingen ‘oud en slim genoeg’ waren om zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor hun succes, valt dus nog wel te betwijfelen. Pubers kunnen hun gedrag nog niet op een volwassen manier sturen. Sommige leerlingen hebben daar nog meer moeite mee dan normaal is voor hun leeftijd. Ja, die zitten ook wel eens in 5vwo.

Bovendien komt bij het voorbereiden van een toets niet alleen zelfsturing en ‘slim zijn’ kijken, maar ook goede studiegewoontes, planning en leerstrategieën. Deze examenonderdelen waren een flinke opgave op die gebieden, omdat mijn klasgenoten en ik deze taak compleet zelfstandig moesten voltooien. De zinnen kwamen namelijk niet aan bod in de les of in huiswerkopdrachten.

Dit leidde tot een bizarre situatie. Het halen van deze PTA-toetsen werd voorgesteld als een kwestie van motivatie en inzet. In werkelijkheid gaf het gehaalde cijfer vooral de mate van zelfstandigheid van leerlingen weer. Maar wat een schoolexamenonderdeel voor Duitse woordenschat eigenlijk dient te toetsen is…

tromgeroffel…

Duitse woordenschat.

Je zou het bijna vergeten.

Nu zou je kunnen stellen dat de leerlingen die zelfstandig genoeg waren om een goed cijfer te halen, ook de leerlingen waren die zichzelf hadden voorzien van Duitse woordenschat door de toets voor te bereiden. Toch was ik al vrij snel de meeste zinnen weer kwijt. Ik had die woordenschat dus helemaal niet écht verworven: ik had de twee weken vlak voor de toets zitten stampen, om alles achteraf weer te vergeten. En ik vrees dat ik niet de enige was.

Er waren trouwens ook een aantal klasgenoten die een aardig woordje Duits spraken. Ze hadden Duits als moedertaal en/of ze woonden vlak over de grens. Hun woordenschat was vaak uitstekend, maar dat garandeerde geen voldoende. Daar rekenden deze leerlingen soms wel op en daarom was hun inzet soms onder de maat. Maar de zinnen bevatten ook woorden die zij thuis niet tegenkwamen en daarnaast kenden deze leerlingen soms juist de Nederlandse vertaling niet.

Het kan ook anders
Toen ik recent ontdekte dat dit soort PTA-toetsen heel gebruikelijk zijn, stelde ik me er vergelijkbare situaties bij voor. Dat stemde me somber. Gelukkig was er Twitter, waar ik kon vragen naar dit thema. Dankzij de uitleg van een aantal twitterende talendocenten kwam ik er achter dat een vergelijkbaar PTA-onderdeel op verschillende scholen soms heel verschillend wordt voorbereid.

Op sommige scholen is het gebruikelijk om de woorden en zinnen in te oefenen – zelfs te selecteren! – met opdrachten tijdens en buiten de les. Docenten en mentoren bespreken met leerlingen hoe ze de voorbereiding van de toets inplannen en aanpakken. Soms wordt de voortgang gemonitord en als een leerling vastloopt, wordt er ondersteuning geboden. Een compleet andere situatie.

Dan zien de vragen er misschien hetzelfde uit, toch toetsen deze PTA-onderdelen veel nauwkeuriger wat ze horen te toetsen: woordenschat in plaats van motivatie, inzet, studievaardigheden of zelfstandigheid. Dat doet veel meer recht aan het vak en de leerling. En elk jaar een handvol zware onvoldoendes voor de ‘makkelijkste’ examenonderdelen noteren, is voor docenten ook weinig eervol.

Ik begrijp volkomen dat het logisch kan lijken om bovenbouwleerlingen eenvoudige leerstof op te geven en te verwachten dat zij deze zelfstandig eigen maken. Toch kan blijken dat dit in de praktijk niet meer is dan een aanname of wens. Dan is het beter als dit aan het licht komt op een moment dat er weinig op het spel staat.


Heeft deze blogpost u aan het denken gezet? Reageer gerust, bijvoorbeeld op Twitter, LinkedIn of via alex@dawning.nl .
Meer weten over wat ik kan bieden rondom het vergroten van zelfstandigheid van leerlingen? Bekijk dan de training Leer bouwen aan je kennis voor scholieren en studenten of het aanbod lezingen.

Blog – Een handvol enen voor het makkelijkste examen?
Getagd op: