Het lijkt logisch om aan te nemen dat studielast en studiestress met elkaar samenhangen. Studenten die het erg druk hebben met hun studie zullen toch zeker ook meer stress ervaren? Toch ken ik veel voorbeelden waarbij dit een stuk ingewikkelder ligt. Om daar meer zinnigs over te kunnen zeggen, besloot ik het een groep studenten te gaan vragen. Hoeveel studielast ervaren ze eigenlijk, en hangt dit samen met hoeveel stress zij hebben?

Bij deze een snelle samenvatting:
Tussen 11 en 18 februari 2021 vulden 100 studenten mijn enquête in. Gemiddeld studeerden deze studenten zo’n 35 uur in de voorafgaande week: dat klinkt prima, maar de variatie is enorm. De hoeveelheid studietijd hing nauwelijks samen met het hebben van een druk studieprogramma en/of een drukke week, en ook nauwelijks met de hoeveelheid stress. Toch was er wel meer stress als de week als drukke week gezien werd.

Nu de details met een stel grafieken en tabellen, en daarna mijn interpretaties. Wie niet dol is op statistiek, scrollt gerust een eindje omlaag.

De respondenten

De groep respondenten bestond uit de volgende categorieën: 14 studenten eerstejaars hbo, 30 studenten ouderejaars hbo-bachelor, 9 studenten eerstejaars universiteit, 28 studenten ouderejaars universitaire bachelor en 18 studenten universitaire master of premaster. Tot slot was er één student die twee opleidingen volgt: ‘zowel hbo als universitaire propedeuse’.

Figuur 1. Studenten gaven aan hoe zwaar hun studieprogramma is op een schaal van 1 tot 10. Gemiddeld 7,8, mediaan 8.

Vanwege de manieren waarop de enquête verspreid werd, vormen studenten die een geneeskunde-, verpleegkunde- of biologieopleiding volgen waarschijnlijk een relatief grote groep, maar omdat er in de enquête niet naar gevraagd werd, is het niet duidelijk hoe groot precies. Ook is vermoedelijk het grootste deel vrouw, naar schatting rond de 90%.

De vragen en antwoorden

Studenten gaven de zwaarte van hun studieprogramma (figuur 1), hoe druk hun afgelopen week geweest was en hun studiestress in die week (figuur 2) een score op een schaal van 1 tot 10.

Figuur 2a, links: subjectieve beleving van de drukte van de week voorafgaande aan het invullen van de enquête, gemiddeld 7,0, mediaan 8. Figuur 2b, rechts: de hoeveelheid ervaren stress in diezelfde week, gemiddeld 6,7, mediaan 7.

Daarna volgden vijf vragen over tijdsbesteding aan verschillende studieactiviteiten in hun afgelopen week (figuur 3): het volgen van contacturen (toegelicht met ‘live of via het voor het eerst bekijken van een opname’), groepsopdrachten, individuele opdrachten, zelfstudie buiten deze opdrachten en andere studietaken. De laatste vraag ging dus over een restgroep aan activiteiten, om te zorgen dat alle uren die een student gemaakt had meegeteld zouden worden.

De totale tijdsduur heb ik berekend door die vijf tijdsduren bij elkaar op te tellen. Daaruit volgt een gemiddelde van 35,3 uur, mediaan 32,5 uur. Een kwart van de studenten besteedde 22 uur of minder; 10 van hen slechts 12 uur of minder. Een ander kwart studeerde 45 uur of meer; 10 van hen 59 uur of meer.  

Ik heb aangenomen dat optellen een goed beeld geeft van de totale studietijd in de voorafgaande week. Overlap is alleen niet helemaal uit te sluiten. Een student kan bijvoorbeeld het maken van opdrachten tijdens een werkcollege meegeteld hebben bij zowel contacturen als individuele opdrachten.

Figuur 3. Boxplots van de uren die studenten in de aan de enquête voorafgaande week besteedden aan verschillende typen studietaken. Gemiddelde en mediaan, respectievelijk: contacturen 12,0 & 10; groepsopdrachten 3,6 en 2; individuele opdrachten 8,7 en 4; zelfstudie 9,3 en 5; andere studietaken 1,7 en 0; opgeteld 35,3 en 32,5. Een kwart van de studenten besteedde opgeteld 22 uur of minder; 10 van hen slechts 12 uur of minder. Een ander kwart studeerde 45 uur of meer; 10 van hen 59 uur of meer.

De mogelijke verbanden

tijd (uren)stress
drukte studieprogramma0,12
y = 6,1x – 12,5
0,21
y = 1,0x – 1,2
drukte week0,20
y = 3,8x + 9,0
0,62
y = 0,8x + 0,8
combinatiescore drukte
(gem. studieprogramma & week)
0,23
y = 6,4x – 11,9
0,62
y = 1,3x – 3,1
Tabel 1. Correlaties tussen drukte en studietijd of stress: R2 waarden en formules trendlijnen. Zie ook figuren 4 en 5.
Figuur 4. Puntenwolk voor de combinatiescore drukte en de hoeveelheid studietijd, beide in de voorafgaande week. Donkerblauwe cirkeltjes incideren meerdere datapunten op dezelfde plek. Er is een zwakke correlatie, R2 = 0,23. Formule trendlijn y = 6,4x -11,9.

De score die studenten aan de zwaarte van hun studieprogramma gaven en aan de drukte van de afgelopen week correleerden zwak met elkaar (R2= 0,17). Uit die beide scores berekende ik een gemiddelde, een ‘combinatiescore drukte’, per student, omdat ik aannam dat studenten de drukte van een studieperiode scoren in relatie tot wat ze gewend zijn. Deze combinatiescore correleerde zwak met de hoeveelheid studietijd (figuur 4) en sterk met de hoeveelheid stress (figuur 5). De drukte van de week lijkt meer verband te houden met de hoeveelheid studietijd en stress dan de drukte van het studieprogramma (tabel 1).

Figuur 5. Puntenwolk voor de combinatiescore drukte en de stressscore, beide in de voorafgaande week. Donkerblauwe cirkeltjes indiceren meerdere datapunten op dezelfde plek. Er is een sterke correlatie, R2 = 0,62. Formule trendlijn y = 1,3x – 3,1.

De totale hoeveelheid studietijd correleerde slechts zwak met stress (figuur 6). 29 studenten die minder tijd dan gemiddeld aan hun studie besteedden, scoorden zichzelf meer dan gemiddeld op stress; 11 van hen zelfs hoog (9 of 10). Andersom besteedden 11 studenten bovengemiddeld veel tijd, maar scoorden zichzelf toch als minder stressvol dan gemiddeld. Wel geldt dat de 10 studenten die de meeste tijd besteedden aan hun studie (59 uur of meer), zichzelf op een student na allemaal hoger dan gemiddeld scoren op stress.

De afwijking van de gemiddelde hoeveelheid studieuren correleerde niet met stress (R2= 0,00).

Figuur 6. Puntenwolk voor de hoeveelheid studietijd en de stressscore, beide in de voorafgaande week. Donkerblauwe cirkeltjes indiceren meerdere datapunten op dezelfde plek. Er is een zwakke correlatie, R2= 0,14. Formule trendlijn y = 0,05x + 5,0. Als de x- en y-as omgekeerd zijn, komt de formule van de trendlijn uit op y = 3,0x + 15,4.

Interpretatie

De ideeën die heersen over de tijdsbesteding van studenten – ze zouden lui zijn of juist lijden onder enorme prestatiedruk – doen geen recht aan de grote variatie als het gaat om zowel tijdsbesteding als stress.

Studiestress

Hoewel alle scores van studiestress minstens een aantal keer voorkomen, hebben de hogere scores de overhand. Het is niet duidelijk in hoeverre het daar gaat om langdurige heftige stress. Gezien het sterke verband met hoe druk de week ervaren werd, zal waarschijnlijk een groot deel van de studenten die zichzelf hoog scoorde op stress daar in andere weken minder last van hebben.

Het feit dat de drukte van de week, meer dan de drukte van het programma, verband lijkt te houden met stress zou dus kunnen wijzen op de gevoeligheid van studenten voor fluctuaties in werkdruk. Ook kan het zijn dat er simpelweg een overlap zit tussen de twee vragen. Onder druk staan en het druk hebben zouden in die zin verschillende nuances kunnen zijn van hetzelfde gevoel.

Op basis van deze data ziet het ernaar uit dat studenten nauwelijks méér stress gaan ervaren als ze méér uren aan hun studie besteden – of andersom, dat ze nauwelijks meer uren aan hun studie gaan besteden als ze meer stress ervaren. Veel of juist weinig studeren lijkt te wijzen op een slechte regulatie van tijdsbesteding, maar het houdt geen verband met stress. Toch lijkt er wel iets mee aan de hand te zijn bij de tien studenten die de meeste tijd aan hun studie besteedden.

Dat studietijd en stress weinig verband houden, wekt misschien verbazing. Het zou kunnen dat er voor een deel van de studenten wel zo’n soort verband bestaat, maar dat dit niet goed zichtbaar is door een omgekeerd effect bij andere studenten. Sommige studenten die studietaken nalaten zouden namelijk minder tijd kwijt kunnen zijn, maar daardoor wel meer stress voelen, terwijl sommige andere studenten die hard werken en hun zaken op orde hebben hier geen last van hebben.

Maar als de hoeveelheid tijd die een student aan de studie besteedt inderdaad weinig verband houdt met studiestress, is de grote vraag wat dan wel zulke stress veroorzaakt. Het zou kunnen dat er heel andere factoren spelen, zoals in hoeverre studenten een gevoel van controle over hun studieresultaten ervaren of hoe hard zij afgerekend worden op fouten.

Tijdsbesteding

Het gemiddelde en de mediaan van de totale studietijd liggen op een niveau dat past bij het feit dat een studie volgen in principe een full time bezigheid is. Toch besteden veel studenten erg weinig of juist erg veel tijd aan hun studie. Het is mogelijk dat deze grote variatie een gevolg is van fluctuaties in werkdruk, door de planning van de opleiding of van studenten zelf.

De vragen gingen slechts over één week, dus het is niet duidelijk in hoeverre de gerapporteerde studietijden een normale week, een piek of een dal vormen. Toch waren er maar zwakke correlaties tussen de subjectieve werkdrukscores en de hoeveelheid studietijd. Dat suggereert dat studenten erg verschillen in hoeveel tijd zij over het algemeen aan studeren besteden.

Een full-time studiejaar bestaat uit 60 European credits (studiepunten), gewogen als units van ongeveer 28 uren studie voor een ‘gemiddelde student’. Studenten van verschillende opleidingen zouden dus ongeveer evenveel tijd aan hun studie moeten besteden. Als dat inderdaad zo is, zou de grote variatie die hier gevonden is ook binnen opleidingen moeten voorkomen.

Het is de vraag of dat een probleem is. Hier is bijvoorbeeld slechts een zwakke associatie gevonden met studiestress, zonder duidelijkheid over oorzaak en gevolg. Studenten die bijzonder veel tijd aan hun studie besteden, meer dan grofweg anderhalve werkweek, lijken wel relatief veel stress te voelen. Studenten die heel weinig tijd aan hun studie besteden zullen waarschijnlijk ook minder leren, daardoor misschien mager presteren of zelfs vertraging oplopen. In die zin vormen de extremen waarschijnlijk wel een probleem.

Het is daarnaast mogelijk dat studenten die weinig tijd investeren in hun studie oorzaak zijn dat een opleiding lagere eisen stelt aan het niveau van de studenten. Daarom komt het een opleiding misschien ten goede als er zicht is op de tijdsbesteding van studenten. Als daar eenmaal zicht op is, kan er ook aanleiding zijn om nadrukkelijker sturing te bieden.

Studenten onder druk zetten om hun uren te maken leidt misschien tot stress, maar er zijn andere manieren om de hoeveelheid studietijd te beïnvloeden, bijvoorbeeld door het bieden van structuur. Normatieve uitspraken, bijvoorbeeld door docenten en studieadviseurs, kunnen daarin ook een bijdrage leveren. Daar komt wel meer bij kijken dan alleen uitspraken doen over de gewenste aantallen uren per week. Het gaat ook over de invulling van die uren: een beeld schetsen van wat studenten wanneer te doen staat.

Studenten hebben soms moeite met het inschatten van hoeveel tijd ze zouden moeten investeren. Ze vergelijken hun studiegewoontes vooral met die van vrienden of medestudenten die vaak ongeveer dezelfde normen delen. Data over hoeveel tijd studenten aan hun studie besteden, eventueel uitgezet tegen hun prestaties, kan zorgen voor een accurater beeld van wat vereist en normaal is. Daardoor krijgen studenten én opleidingen de gelegenheid om tijdsinvesteringen te evalueren en bij te sturen waar dat nodig is.


Heeft u opmerkingen of vragen, of wilt u dat ik meedenk over dit thema op uw opleiding? Laat het me gerust weten!

Blog – Drukke weken en studiestress: een klein onderzoek
Getagd op: